Type scherm dat veel wordt toegepast bij ‘platte’ televisies.Het weergeven van beelden geschiedt bij een plasmascherm door middel van een honderdduizenden minuscule lichtgevende beeldpunten. Dit garandeert een hoge resolutie of het vermogen om veel details weer te geven.
[showad_large]
Techniek
Een plasmascherm werkt volgens het principe van gasontladingslampen zoals de tl-buis. In een afgesloten ruimte zorgt een elektrische spanning ervoor dat een geïoniseerd gas (een zogeheten plasma; in plasmaschermen meestal bestaand uit neon of neon/helium-mengsels) licht geeft. In het plasmascherm worden evenwijdig lopende koperen draden aangebracht. Vlak daarboven ligt een tweede laag met koperen draden die loodrecht op de daaronder liggende draden staan. Een beeldpunt op een plasmascherm ontstaat doordat er een spanningsverschil wordt aangebracht op één onderliggende draad (de kathode of negatieve pool) en één draad in de tweede laag (de anode of positieve pool). Dat beeldpunt ontstaat op het kruispunt van de twee draden. Per beeldpunt moet je dan, om een kleurenscherm te krijgen, nog eens drie basiskleuren kunnen weergeven.
Door de juiste aansturing van de kruispunten ontstaat een helder en niet flikkerend beeld. Doordat een beeldpunt al gauw een afmeting heeft in de orde van 1 millimeter zijn plasmaschermen alleen in grote afmetingen met een goede resolutie te maken. Daardoor zijn plasmaschermen ook vooral geschikt voor televisieschermen en minder voor computerbeeldschermen.